nl-nl
IMPORTANT

The Owner's Manual for this vehicle contains warnings, instructions and other information you must read and fully understand before safely riding or performing maintenance on this vehicle. Always follow the warnings and instructions in Owner's Manual.

Click the link above for the Table Of Contents, or download a full PDF of the Owner Manual in the Owner Support area of Polaris.com.

De motor starten

Het startblokkeringssysteem maakt het mogelijk de motor alleen te starten wanneer de versnelling in neutraal staat, of wanneer er een versnelling is ingeschakeld met de koppeling ontkoppeld (koppelingshendel ingetrokken).

  1. Voer de inspecties vóór het rijden uit. Zie Overzicht. Zet alle lading goed vast.

  2. Ga op het zadel van de motorfiets zitten terwijl die op een vlakke ondergrond staat, en zet hem dan helemaal rechtop. Klap de zijstandaard in.

  3. Zet de contactsleutel in de AAN-stand.

  4. Zet de motor aan/uit-schakelaar in de AAN-stand.

  5. Zet de versnelling in neutraal.

  6. Gebruik de voorwielremmen. Ontkoppel de koppeling (trek de koppelingshendel volledig naar het stuur toe).

  7. Druk de startschakelaar in en laat hem los om de motor te starten. De startmotor zal de krukas ronddraaien tot de motor start, maar niet langer dan 3 seconden. Als de motor niet start, wacht dan vijf seconden en probeer het opnieuw.

  8. Als u een KOELE motor start, draai de gashendel dan NIET OPEN tijdens het starten. Het stationair toerental wordt computergestuurd en wordt automatisch aangepast. Laat de motor na het starten minimaal 30 seconden warmdraaien bij een laag toerental. Laat de motor niet sneller draaien dan 2500 omw/min. Als u een WARME motor start, draai de gashendel dan NIET OPEN tijdens het starten.

  9. Als het motorindicatielampje of de indicator voor lage oliedruk blijft branden nadat de motor is gestart, stop de motor dan onmiddellijk. Raadpleeg de informatie over de lage oliedrukindicator op Betekenis multifunctioneel display-symbolen.

    NOTICE
    Als u een motor met een ontstekingsfout of een cilinder waarin geen ontsteking plaatsvindt laat draaien, kan de katalysator oververhit raken, wat kan resulteren in beschadiging van de katalysator en verlies van de emissiebeperking. De motorfiets NIET GEBRUIKEN indien er een ontstekingsfout of een cilinder waarin geen ontsteking plaatsvindt aanwezig is.
  10. Laat het gashendel dicht en laat de motor stationair draaien. Het stationaire toerental zal geleidelijk dalen naarmate de motor opwarmt tot de bedrijfstemperatuur.
NOTICE
Laat de motor niet op toeren komen en zet de versnellingsbak niet in de versnelling onmiddellijk nadat u de motor hebt gestart. Laat de motor stationair draaien gedurende ongeveer 30 seconden na een warme start of minstens één minuut na een koude start (langer bij koud weer). Zo kan de olie alle plekken bereiken voordat de motor wordt belast.
NOTICE
Laat de motor niet met een hoog toerental draaien terwijl de koppeling ontkoppeld is of de versnellingsbak in neutraal staat. Het maximaal veilige motortoerental is 8300 omw/min. Overschrijd nooit het maximaal veilige toerental, dit kan leiden tot ernstige motorschade.