Remmen
Zorg altijd voor voldoende remafstand, zodat de remmen geleidelijk kunnen worden bediend.
-
Om de motorfiets met de remmen af te remmen, geeft u geen gas meer en gebruikt u de voor- en achterremmen gelijkmatig en geleidelijk.
NOTICEWanneer de antiblokkeerremmen tijdens een remmanoeuvre worden ingeschakeld, voelt de rijder een pulsatie aan de remhendel. Blijf een constante druk op de remmen uitoefenen voor de beste remprestaties. -
Wanneer de motorfiets vertraagt, de koppeling loslaten of terugschakelen telkens wanneer de snelheid van het voertuig een terugschakelpunt bereikt.