Elektrische inspecties
Zet de contactsleutel in de AAN-stand en zet de motor aan/uit-schakelaar op AAN voordat u de volgende elektrische inspecties uitvoert. Zet de contactsleutel weer in de UIT-stand nadat u deze inspecties heeft uitgevoerd. Indien bij inspectie van een elektrisch onderdeel blijkt dat het onderdeel defect is, dient u het onderdeel te repareren of te vervangen voordat u de motorfiets gaat gebruiken.
Item | Inspectieprocedure |
---|---|
Koplamp | De koplampen gaan automatisch aan als het contact in de AAN-stand staat. Schakel over op groot licht, zodra de koplamp brandt. Controleer of het controlelampje voor groot licht gaat branden en of de helderheid van het lampje toeneemt. |
Achterlicht/ remlicht |
Controleer of de achterlichten en kentekenplaatverlichting branden. Controleer of de achterlichten helderder worden wanneer de voorremhendel wordt aangetrokken en ook wanneer het rempedaal voor de achterrem wordt ingetrapt. |
Richtingaanwijzers | Zet de richtingaanwijzerschakelaar naar links. Controleer of de linker richtingaanwijzers voor en achter knipperen, evenals het bijbehorende lampje op het indicatorpaneel. Zet de schakelaar in de middenstand en druk hem naar binnen om het signaal te annuleren. Controleer of de signalen en het indicatielampje stoppen met knipperen. Herhaal de procedure voor de rechter richtingaanwijzers. |
Alarmknipperlichten | Houd de schakelaar voor de alarmknipperlichten 1-2 seconden ingedrukt om de alarmknipperlichten te activeren. Controleer of alle vier de richtingaanwijzers knipperen, evenals de lampjes op het indicatorpaneel. Zet de alarmknipperlichten uit. Controleer of alle richtingaanwijzers en indicatielampjes stoppen met knipperen. |
Claxon | Druk op de claxonschakelaar. Controleer of de claxon luid klinkt. |
Neutraal- indicator |
Zet de versnelling in neutraal. Controleer of het neutraal-indicatielampje brandt en of de letter 'N' op het versnellingsdisplay wordt weergegeven. |
Indicator lage oliedruk | Start de motor. Controleer dat de indicator voor lage oliedruk niet brandt. |
Motor aan/uit- schakelaar |
Start de motor. Zet de motor aan/uit-schakelaar in de UIT-stand. Controleer dat de motor stopt. Probeer de motor opnieuw te starten om te controleren of de motor NIET wil starten. |