nl-nl
IMPORTANT

The Owner's Manual for this vehicle contains warnings, instructions and other information you must read and fully understand before safely riding or performing maintenance on this vehicle. Always follow the warnings and instructions in Owner's Manual.

Click the link above for the Table Of Contents, or download a full PDF of the Owner Manual in the Owner Support area of Polaris.com.

Uitlijning aandrijfriem

WARNING
Een aandrijfriem die niet goed uitgelijnd is, kan lawaai in de aandrijflijn veroorzaken en de aandrijfriem beschadigen, wat mogelijk kan leiden tot een defecte riem en verlies van controle over de motorfiets.
NOTICE
Gebruik, om veranderingen in de riemspanning tot een minimum te beperken, de stelmoer aan de RECHTERZIJDE alleen voor de laatste afstellingen van de riemuitlijning. Zorg ervoor dat de as tijdens deze procedure naar voren tegen de asafstellers zit.
  1. Draai het wiel ACHTERUIT. Draai de stelmoer 1 aan de RECHTERZIJDE vast totdat de aandrijfriem loskomt van de binnenflens van de tandriemschijf bij achterwaartse wielrotatie en gecentreerd is op de aangedreven poelie zoals met pijltjes is aangegeven.

    IMPORTANT
    Als de riem goed is uitgelijnd, moet hij het midden van de tandriemschijf volgen. De tanden van de tandriemschijven moeten aan beide zijden van de aandrijfriem zichtbaar zijn.

  2. Draai het wiel in VOORWAARTSE richting en controleer of de tanden van de tandriemschijven aan beide zijden van de aandrijfriem nog zichtbaar zijn.

  3. Draai indien nodig de asmoer en de stelmoer aan de RECHTERZIJDE los totdat de aandrijfriem vrij komt van de linker flens en bij voorwaartse wielrotatie over het midden van de aangedreven tandriemschijf begint te lopen.

    NOTICE
    Het kan nodig zijn de asmoer los te draaien en op het linker uiteinde van de as te tikken om ervoor te zorgen dat deze naar voren schuift wanneer de stelmoer wordt losgemaakt. De asmoer moet opnieuw worden aangedraaid tot de afstellingsspecificatie (15 ft-lbs (20 N·m)) alvorens verder te gaan.

  4. De uitlijning van het achterwiel is bevredigend wanneer de aandrijfriem gecentreerd blijft op de aangedreven tandriemschijf bij voor- en achterwaartse wielrotatie. De tanden van de tandriemschijven moeten vanaf beide zijden van de aandrijfriemen zichtbaar zijn.

  5. Controleer of de spanning van de aandrijfriem nog binnen de specificaties valt. (Raadpleeg het hoofdstuk Controleer de spanning van de aandrijfriem.)

  6. Draai de moer van de achteras vast volgens de definitieve specificatie.

    TORQUE
    Definitieve specificatie: 65 ft-lbs (88 N·m)

  7. Trap een paar keer op het achterrempedaal om de afstand tussen de remblokken opnieuw in te stellen.

  8. Controleer of het wiel soepel en vrij draait zonder te slepen wanneer het rempedaal wordt losgelaten.

  9. Laat de motorfiets zakken.