Inrijden van de motor
De motorinrijperiode van uw motorfiets is de eerste 500 mi (800 km) van bedrijf. Tijdens deze inrijperiode vereisen kritieke motoronderdelen speciale inrijprocedures zodat ze goed op hun plaats zitten en goed op elkaar aansluiten. Lees, begrijp en volg alle inrijprocedures om de prestaties en duurzaamheid van uw motor op lange termijn te garanderen.
Hoe voorzichtiger u uw motorfiets behandelt tijdens de inrijperiode, hoe tevredener u later zult zijn over de prestaties ervan. Het overbelasten van de motor bij een laag toerental en/of de motor voortijdig met een hoog toerental te laten draaien kan leiden tot schade aan de motoronderdelen.
Neem tijdens de inrijperiode de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
-
Laat de motor direct na het starten niet te lang stationair draaien, omdat anders oververhitting kan optreden.
-
Vermijd snelle starts met volgas. Rijd langzaam tot de motor warm is.
-
Voorkom dat de motor bij een extreem laag toerental in een hogere versnelling draait (onder de toeren rijden).
-
Rijd binnen de aanbevolen bedrijfssnelheden en versnellingen. Zie Rijsnelheden en versnellingen.