Alarmschakelaar
De hoofdschakelaar moet AAN staan om de knipperlichten te activeren. Als de knipperlichten actief zijn, knipperen alle vier de richtingaanwijzers. Knipperlichten blijven werken, ongeacht of de hoofdschakelaar op AAN of PARKEREN staat.
Druk op het midden van de schakelaar van de richtingaanwijzer 2, om de alarmschakelaar in te schakelen.
-
Houd de schakelaar ingedrukt om de knipperlichten te activeren.
-
Druk nogmaals op de schakelaar om de knipperlichten uit te schakelen.