|
Groot licht |
De schakelaar van de koplamp staat op groot licht. Deze indicator
knippert als er een probleem is met het dimlicht of grootlicht. |
|
Chassisstoring |
Het waarschuwingssymbool licht op als zich een chassisstoring
voordoet. |
|
Richtingaanwijzers |
Eén pijl knippert wanneer de overeenkomstige richtingaanwijzer
wordt geactiveerd. Beide pijlen knipperen wanneer het alarmsignaal
wordt geactiveerd. Als er een probleem is in het signaalsysteem,
knipperen de lampen twee keer zo snel als normaal.
|
|
ABS niet geactiveerd |
De indicator blijft branden totdat het antiblokkeersysteem
wordt geactiveerd, hetgeen gebeurt wanneer de snelheid van het voertuig
hoger is dan 6 mph
(10 kph). Wanneer het lampje brandt, worden de antiblokkeerremmen
niet geactiveerd, maar blijft het conventionele remsysteem normaal
werken. |
|
Neutraal |
De versnelling staat in neutraal en de aan/uit-schakelaar staat
op AAN. |
|
Laag brandstofpeil |
Dit lampje gaat branden wanneer er nog ongeveer 0,5 gal
(1,9 l) brandstof
in de brandstoftank zit. |
|
Controleer motor |
Als dit lampje gaat branden terwijl de motor draait, dient
u onmiddellijk contact op te nemen met uw dealer. Het lampje blijft
branden als de kantelsensor de motor uitschakelt. Als een abnormale
werking van de sensor of de motor wordt gedetecteerd, blijft het lampje
branden zolang de fouttoestand bestaat. Zoek de foutcodes op voor
diagnose. Zie Foutcodes van de motor. |
|
Oververhitting van de motor |
Het motoroververhittingslampje gaat branden wanneer de motortemperatuur
hoger is dan de normale bedrijfstemperatuur. |
|
Voertuigsnelheid |
Wanneer de metrieke modus is geselecteerd, wordt de snelheid
weergegeven in kilometers per uur. |
|
Wanneer de standaardmodus is geselecteerd, wordt de snelheid
weergegeven in mijl per uur. |