Schakelaarsymbolen
Symbool | Schakelaar | Beschrijving |
---|---|---|
![]() |
Schakelaar alarmknipperlichten | Met de schakelaar voor de alarmknipperlichten kunnen de alarmknipperlichten aan en uit worden gezet. Zie het hoofdstuk Schakelaarfuncties voor meer informatie. |
![]() ![]() |
Schakelaar grootlicht/ dimlicht |
De schakelaar voor grootlicht/dimlicht schakelt de koplamp tussen grootlicht en dimlicht. Zie het hoofdstuk Schakelaarfuncties voor meer informatie. |
![]() |
Claxonschakelaar | Druk op de claxonschakelaar om de claxon te laten klinken. |
![]() |
Richtingaanwijzerschakelaar | Zet de schakelaar naar links om de linker richtingaanwijzers in te schakelen. Zet de schakelaar naar rechts om de rechter richtingaanwijzers in te schakelen. Een signaal wordt automatisch gedeactiveerd wanneer de snelheid of afstand een vooraf bepaald niveau bereikt. Zet de schakelaar in de middenstand en druk hem naar binnen om het signaal te annuleren. Momentane functie: Zet de richtingaanwijzerschakelaar naar links of naar rechts en houd hem ten minste één seconde in die stand vast. De kortstondige functie wordt geactiveerd en het signaal wordt geannuleerd wanneer de schakelaar wordt losgelaten. Als een gloeilamp uitvalt, knippert de lamp meer dan twee keer zo snel als normaal. |
![]() ![]() |
Motor aan/uit- schakelaar |
Druk op de onderkant van de schakelaar (AAN) om de motor te kunnen starten en laten lopen. Druk op de bovenkant van de schakelaar (UIT) om de motor te stoppen. Zie het hoofdstuk Schakelaarfuncties voor meer informatie. |
![]() |
Motor aan/uit- schakelaar |
Gebruik de motor aan/uit-schakelaar om de motor te starten. De motor aan/uit-schakelaar moet in de AAN-stand staan. Zie het hoofdstuk Schakelaarfuncties voor meer informatie. |