Uitschakelingsmelding stationaire timer
Om oververhitting te voorkomen, zal de motor afslaan wanneer deze gedurende een langere periode stationair draait zonder dat de gebruiker iets bedient. Tijdens de aftelperiode van het stationair draaien kan de gebruiker op elk moment de koppeling/remhendel of de gashendel bedienen om de uitschakelsequentie te beëindigen. Vóór het uitschakelen van de motor zal aan de gebruiker een melding worden gegeven.
Een knipperend amberkleurig waarschuwingslampje geeft het begin
van de afteltimer 1 aan. Nadat de tijd is verstreken en de
motor is afgezet, blijft de verlichte indicator continu branden. De
motor kan opnieuw worden gestart door de startschakelaar in te drukken.
Na het starten van de motor hoort het indicatorlampje niet meer te
branden.